19.10.2014, 08:58
Pieter Cornelis Boutens
1870 – 1943 Niederlande
En nu - ik ben niet mmer alleen...
O bovenwezenlijk bedrog:
Gij zijt hier niet, gij zijt hier toch,
Daar dauwt door 't slui'rend lichtgeween
Een heller tegenwoordigheid:
Een blind onzienelijk gezicht
Klaart uit de zee van sterrelicht -
En geene vrees of gij het uijt,
Die dus verroereloosd beroert
De wellen dezer donkre mijn
En keert in levende fontein
Wat diep en lichtlos lag gevloerd -
En wat ik onbewijsbaar dacht
En onuitsprekelijk verbeurd,
Breekt spraakloos uit en bloeit en geurt
Als witte rozen in den nacht.
-----
Und nun - Ich bin nicht mehr allein...
O übersinnlicher Betrug:
ihr seid nicht hier und seid es doch,
da taut durch Schleier Lichterweinen
die helle Gegenwärtigkeit:
Ein ungesehenes Gesicht
klart aus der See von Sternenlicht -
Und keine Furcht vor Euch, Ihr seid
es also, ungerührt berührt
Ihr dies mein Dunkel. Seine Wellen
kehrt Ihr in sprudelnde Springquellen
die lichtlos lagen in der Flur -
Und was ich unbeweisbar dachte
Und unaussprechliches bemühte
brach sprachlos auf, es duftete und blühte
wie weiße Rosen in der Nacht.
1870 – 1943 Niederlande
En nu - ik ben niet mmer alleen...
O bovenwezenlijk bedrog:
Gij zijt hier niet, gij zijt hier toch,
Daar dauwt door 't slui'rend lichtgeween
Een heller tegenwoordigheid:
Een blind onzienelijk gezicht
Klaart uit de zee van sterrelicht -
En geene vrees of gij het uijt,
Die dus verroereloosd beroert
De wellen dezer donkre mijn
En keert in levende fontein
Wat diep en lichtlos lag gevloerd -
En wat ik onbewijsbaar dacht
En onuitsprekelijk verbeurd,
Breekt spraakloos uit en bloeit en geurt
Als witte rozen in den nacht.
-----
Und nun - Ich bin nicht mehr allein...
O übersinnlicher Betrug:
ihr seid nicht hier und seid es doch,
da taut durch Schleier Lichterweinen
die helle Gegenwärtigkeit:
Ein ungesehenes Gesicht
klart aus der See von Sternenlicht -
Und keine Furcht vor Euch, Ihr seid
es also, ungerührt berührt
Ihr dies mein Dunkel. Seine Wellen
kehrt Ihr in sprudelnde Springquellen
die lichtlos lagen in der Flur -
Und was ich unbeweisbar dachte
Und unaussprechliches bemühte
brach sprachlos auf, es duftete und blühte
wie weiße Rosen in der Nacht.