08.10.2020, 20:35
Johan Andreas der Mouw
1863 - 1919 Niederlande
Aus Brahman I
054
October
Laat-herfstelijke laan van scheve abeelen,
De grond gestreept door schaduwen van stammen,
Lijkt op een reeks van parallelogrammen,
Die evenwijdig 't bruin en 't blauw verdeelen;
Nat, vlind'rig loof, dat puntig gaat vergelen,
Doet om robijn van fel verlichte zwammen
Lichtjes van goud en kleine zilvervlammen
Sidderen, vol geflikker van juweelen;
De spiegelende wagensporen schijnen
Blauwe verbrokk'ling van saffieren lijnen,
Schaduw uit amethyst snijdend in drieën;
Laag hangt de ronde zon: rood ligt zijn toover
Hier hel, daar doffer, ginds vernev'lend, over
Lange étalage van bijouterieën.
Brahmane
I. 054
Oktober
Spätherbstlich bilden Pappeln die Allee.
Den Boden streift ihr Schatten, Stamm für Stamm,
zu ein und andrem Parallelogramm,
gleichwertig Braun und Blau und parallel.
Die Blätter flatterten erst blass und gel
bis sie in Lichtern von Rubinen schwammen.
Lichter von Gold- und kleinen Silberflammen
erzittern. Ein Geflacker von Juwelen.
Die hell spiegelnden Wagenspuren zieren
die Linien von gebrochenen saphieren,
in die sich schneidend Amethyste ziehen.
Tief steht die Sonne, rötlich liegt der Zauber,
hier hell, dort dunkelnd, immer funkelnd, sauber
in langen Reihen von Bijouterieen .
.
1863 - 1919 Niederlande
Aus Brahman I
054
October
Laat-herfstelijke laan van scheve abeelen,
De grond gestreept door schaduwen van stammen,
Lijkt op een reeks van parallelogrammen,
Die evenwijdig 't bruin en 't blauw verdeelen;
Nat, vlind'rig loof, dat puntig gaat vergelen,
Doet om robijn van fel verlichte zwammen
Lichtjes van goud en kleine zilvervlammen
Sidderen, vol geflikker van juweelen;
De spiegelende wagensporen schijnen
Blauwe verbrokk'ling van saffieren lijnen,
Schaduw uit amethyst snijdend in drieën;
Laag hangt de ronde zon: rood ligt zijn toover
Hier hel, daar doffer, ginds vernev'lend, over
Lange étalage van bijouterieën.
Brahmane
I. 054
Oktober
Spätherbstlich bilden Pappeln die Allee.
Den Boden streift ihr Schatten, Stamm für Stamm,
zu ein und andrem Parallelogramm,
gleichwertig Braun und Blau und parallel.
Die Blätter flatterten erst blass und gel
bis sie in Lichtern von Rubinen schwammen.
Lichter von Gold- und kleinen Silberflammen
erzittern. Ein Geflacker von Juwelen.
Die hell spiegelnden Wagenspuren zieren
die Linien von gebrochenen saphieren,
in die sich schneidend Amethyste ziehen.
Tief steht die Sonne, rötlich liegt der Zauber,
hier hell, dort dunkelnd, immer funkelnd, sauber
in langen Reihen von Bijouterieen .
.
Der Anspruch ihn auszudrücken, schärft auch den Eindruck.